We namen voor haar altijd een badje mee. Mee, naar het strand, want onder geen voorwaarde ging ze in het water. Niet in de zee, niet in een recreatieplas. Ze liep er met een grote boog omheen.
Ze speelde in het zand of aan de rand in het gras en haar grote zus haalde emmertjes water om mee te spelen. Dat je daar ook met je voetjes in kon, dat vond ze eigenlijk al een beetje twijfelachtig.
In bad gaan vond ze heerlijk, maar … nooit met het koppie onder. Ze zorgde er altijd angstvallig voor dat haar hoofd boven water bleef en zodra de fles met shampoo in zicht kwam zette ze het al op een brullen.
Haar grote zus ging op zwemles. En waar wij nog dachten ‘lekker makkelijk, alle twee tegelijk’, had zij daar helemaal geen behoefte aan. Naar het zwembad was wel leuk, maar mét bandjes en iemand die je onderaan de glijbaan weer opvangt. Waterspelletjes, waterspeeltjes, ze liet zich niet foppen, dit kind ging niet onder water.
Drie dagen geleden zaten we samen in het kinderbadje van een waterparadijs en heel voorzichtig, heel voorzichtig, kneep ze haar neus dicht en dipte haar gezicht in het water. En toen nog een keer.
Natuurlijk is ze nu niet meer te houden, ze dartelt als een dolfijn door het water, ze wil op zwemles en haalt alles van de bodem van het zwembad waar ze maar bij kan. Glunderend van trots vertelt ze aan iedereen, die ze tegenkomt dat mama haar heeft leren duiken.
Zelden heb ik zo’n geluk gezien.
« VORIGE   VOLGENDE »