Ik haal de biebboekentas weg onder de eettafel en wordt onaangenaam verrast door een vochtplek op de muur. Met schimmel.
Beide dochters worden aan een kruisverhoor onderworpen met als resultaat: er zijn géén kannen en / of bekers water, limonade of andere vloeistoffen over de tafel gevlogen en op de muur onder tafel terecht gekomen. Dus dan moet het van de andere kant van de muur komen. Toch?
‘Dag mijnheer R. daar ben ik weer!’
‘Goedemorgen’.
‘Er zit een grote vochtplek op mijn muur’.
Mijnheer R. komt poolshoogte nemen, trekt aan wat touwtjes en zorgt ervoor dat er een andere mijnheer onder mijn vloer komt kijken.
De andere mijnheer komt een paar dagen later en kruipt onder mijn vloer:
“Nou mevrouwtje, ik heb even gekeken hoor, maar de lekkage zit echt bij de buren. Oh trouwens, uw vloer … die is wel verrot.”